Vertaling van afrijden

Inhoud:

Nederlands
Engels
afrijden, uitlopen, uitvaren, vertrekken, wegrijden {ww.}
to drive off
to drive away
maaien, afrijden {ww.}
to scythe


Gerelateerd aan afrijden

uitlopen - uitvaren - vertrekken - wegrijden - maaienafsnijden