Vertaling van afschuw

Inhoud:

Nederlands
Engels
afschuw {zn.}
abomination
abhorrence 
afgrijzen [o], afschrik [m], afschuw [m], weerzin [m] {zn.}
loathing
abomination
horror 
abhorrence 
afgrijzen [o], afschuw [m], zielsangst [m] {zn.}
horror 
abhorrence 
afschuw [m] (de ~), afgrijzen [o] (het ~), gruwel [m] (de ~) {zn.}
revulsion
repugnance
repulsion
horror


Gerelateerd aan afschuw

afgrijzen - afschrik - weerzin - zielsangst - gruwelafkeer