Vertaling van afwezigheid

Inhoud:

Nederlands
Engels
afwezigheid [v], euvel [o], gebrek [o], tekortkoming [v], gemis, tekort, manco, mankement {zn.}
lack 
absence 
want 
gap 
flaw 
defect 
deficiency
shortcoming
shortage
Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
Lack of exercise may harm your health.
Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
We failed due to a lack of preparation.
afwezigheid [v] {zn.}
absence 
absentness
non-attendance
Ze vroeg me om op haar baby te passen tijdens haar afwezigheid.
She asked me to look after her baby in her absence.
Moest iemand me bellen tijdens mijn afwezigheid, zeg hem dan dat ik snel weer terug zal zijn.
Should anyone call on me in my absence, tell him that I will be back soon.
afwezigheid [v] (de ~) {zn.}
absentmindedness
absentie [v], afwezigheid [v], uitstedigheid [v], mangel, verstek, verzuim {zn.}
absence 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ze vroeg me om op haar baby te passen tijdens haar afwezigheid.

She asked me to look after her baby in her absence.

Moest iemand me bellen tijdens mijn afwezigheid, zeg hem dan dat ik snel weer terug zal zijn.

Should anyone call on me in my absence, tell him that I will be back soon.


Gerelateerd aan afwezigheid

euvel - gebrek - tekortkoming - gemis - tekort - manco - mankement - absentie - uitstedigheid - mangel - verstek - verzuimhouding - karaktertrek