Vertaling van alledaags

Inhoud:

Nederlands
Engels
alledaags, grof, ordinair, plat, vulgair {bn.}
common 
everyday
vulgar 
lowbrow
lurid 
usual 
vernacular
afgezaagd, alledaags, banaal, gewoontjes, nietszeggend, plat {bn.}
commonplace
trite 
banal
bland
hackneyed
workaday
corny
alledaags, door-de-weeks, doordeweeks, gewoontjes, gewoon {bn.}
everyday
mundane
quotidian
routine
unremarkable
workaday
daags, alledaags, dagelijks {bn.}
daily 
everyday
mundane
workaday
dagelijks, alledaags {zn.}
daily
Ik schrijf dagelijks in mijn dagboek.
I write daily in my diary.
De meeste mensen schrijven over hun dagelijks leven.
Most people write about their daily life.


Gerelateerd aan alledaags

grof - ordinair - plat - vulgair - afgezaagd - banaal - gewoontjes - nietszeggend - door-de-weeks - doordeweeks - gewoon - daags - dagelijksduf - courant