Vertaling van apart

Inhoud:

Nederlands
Engels
apart, oorspronkelijk, origineel {bn.}
original 
innovative
afgezonderd, afzonderlijk, bijzonder, los, apart, separaat, los van elkaar {bn.}
apart 
particular 
separate 
special 
distinct 
distinctive 
own 
aloof
apart, buitengemeen, buitengewoon, extra-ordinair, extraordinair, onalledaags, ongemeen, ongewoon, speciaal, bijzonder {bn.}
unfamiliar
afzonderlijk, apart, gescheiden, terzijde, vaneen, separaat {bw.}
apart 
separately 
especially 
particularly 
afgelegen, apart, geïsoleerd {bn.}
remote 
apart, afzonderlijk, alleenstaand, onafhankelijk, separaat, los, gescheiden {bn.}
freestanding
separate
apart, eigenaardig, vreemd, raar, typisch, curieus, merkwaardig {bn.}
odd
vreemd, ongewoon, apart, obscuur, onbekend {bn.}
unfamiliar