Vertaling van bad
fixer
bathtub
tub
bathing tub
ik bad
jij bad
hij/zij/het bad
I prayed
you prayed
he/she/it prayed
» meer vervoegingen van to pray
ik bad
jij bad
hij/zij/het bad
I besought
you besought
he/she/it besought
» meer vervoegingen van to beseech
swimming bath
natatorium
to pray
to beg
ik bad
jij bad
hij/zij/het bad
I implored
you implored
he/she/it implored
» meer vervoegingen van to implore
ik bad
jij bad
hij/zij/het bad
I prayed
you prayed
he/she/it prayed
» meer vervoegingen van to pray
ik bad
jij bad
hij/zij/het bad
I hovered
you hovered
he/she/it hovered
» meer vervoegingen van to hover
Voorbeelden in zinsverband
Zij nam toevalligerwijze een bad.
It happened that she was taking a bath.
Ik ga een bad nemen.
I'm going to take a bath.
Hij zingt graag in bad.
He likes to sing in the bathtub.
Ik neem bijna elke dag een bad.
I take a bath almost every day.
Neem een bad en ga dan naar bed.
Take a bath and then go to bed.
Tijd voor een heet bad, en dan is het bedtijd.
Time for a hot bath, and then it's bedtime.
Het bad liep over terwijl ze aan de telefoon was.
The bathtub overflowed while she was talking on the phone.
Het bad was niet warm genoeg dus kon ik er niet van genieten.
The bath was not hot enough and I was unable to enjoy it.