Vertaling van beide
Voorbeelden in zinsverband
Beide zussen zijn blondines.
The sisters are both blondes.
Beide verhalen zijn waar.
Both stories are true.
Beide beweringen zijn onjuist.
Both claims are false.
Beide ouders leven nog.
Both the parents are still living.
Ik heb beide boeken gelezen.
I've read both these books.
Zijn beide ouders zijn dood.
Both his parents are dead.
Mijn beide ouders zijn dood.
My parents are both dead.
Ik ken geen van beide.
I know neither of them.
Ik heb beide boeken gelezen.
I've read both books.
Mijn beide ouders zijn dood.
Both of my parents are dead.
Zijn beide grootvaders zijn dood.
Both his grandfathers are dead.
Beide broers zijn nog in leven.
Both brothers are still alive.
Hou de vaas met beide handen vast.
Hold the vase with both hands.
Tom wil beide kanten van het verhaal horen.
Tom wants to hear both sides of the story.
Zeg mij welke van beide camera's de beste is.
Tell me which of the two cameras is the better one.