Vertaling van benen

Inhoud:

Nederlands
Engels
benen {ww.}
to leg it
to hoof
to hoof it
to foot

wij benen
jullie benen
zij benen

we hoof
you hoof
they hoof
» meer vervoegingen van to hoof

been (mv. benen) [o] {zn.}
leg 
De soldaat was gewond aan het been.
The soldier was wounded in the leg.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
His wounded leg began to bleed again.
been (mv. benen) [o], onderbeen [o], poot [m] {zn.}
leg 
paw
shank
been (mv. benen) [o], bot [o], knok [m], schonk [v], graat [v] {zn.}
bone 
onderdaan, onderdanen, stelt, been [o] (het ~), poot [m] (de ~) {zn.}
leg
Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.
He had an accident and fractured his leg.
Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.
He had an accident and broke his leg.
beenweefsel, been [o] (het ~) {zn.}
osseous tissue
bone
poot [m] (de ~), been [o] (het ~) {zn.}
leg
Ik kreeg kramp in mijn been tijdens het zwemmen.
I got a cramp in my leg while swimming.
been [o] (het ~) {zn.}
side
been [o] (het ~) {zn.}
leg
bot [o] (het ~), knok, knook [m] (de ~), been [o] (het ~), botje [o] (het ~) {zn.}
bone
os
Hij gaf de hond een bot.
He gave the dog a bone.
De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.
The dog was busy burying his bone in the garden.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij heeft lange benen.

He has long legs.

Mijn benen doen nog steeds pijn.

My legs still hurt.

Mijn benen worden beter van dag tot dag.

My legs are getting better day by day.

Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.

He was lying there with his legs tied together.

Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.

He was lying there with his legs bound together.


Gerelateerd aan benen

been - onderbeen - poot - bot - knok - schonk - graat - onderdaan - onderdanen - stelt - beenweefsel - knook - botjegaan - lichaamsdeel - weefsel - steun - zijde - bovenstuk - deel - bovenbeen - onderbeen - doorn - merg