Vertaling van bent

Inhoud:

Nederlands
Engels
bent {zn.}
hang
knack
bent
wezen, zijn {ww.}
to be 

jij bent

you are
» meer vervoegingen van to be

Dat zou oneerlijk zijn.
That would be unfair.
Laat ons eerlijk zijn.
Let's be fair.
zijn, wezen {ww.}
to be
to exist

jij bent

you are
» meer vervoegingen van to be

Er zijn veel sterren die groter zijn dan onze zon.
There exist several stars which are larger than our Sun.
Feiten houden niet op te bestaan omdat ze genegeerd zijn.
Facts do not cease to exist because they are ignored.
zijn, vormen, uitmaken {ww.}
to be
to represent
to make up
to constitute
to comprise

jij bent

you are
» meer vervoegingen van to be

Laten we vrienden zijn.
Let's be friends.
Laat ons eerlijk zijn.
Let's be honest.
occuperen, bezighouden, zijn, ophouden {ww.}
to work

jij bent

you work
» meer vervoegingen van to work

Morgen moet het werk af zijn.
The work must be completed by tomorrow.
Mijn vader gaat met de fiets naar zijn werk.
My father goes to work by bike.
zijn {ww.}
to belong to
to belong

jij bent

you belong
» meer vervoegingen van to belong

De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.
Most workers belong to unions.
pozen, toeven, vertoeven, verwijlen, zijn, zitten, bevinden, wezen, ophouden, verkeren, uithangen {ww.}
to be

jij bent

you are
» meer vervoegingen van to be

Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten er in.
Is this supposed to be a currant bun? You almost need to cycle from one currant to another, so few are there.
Het gaat bewolkt zijn.
It will be cloudy.
zijn, bedragen, komen, kosten, maken, worden, belopen {ww.}
to be
to cost

jij bent

you are
» meer vervoegingen van to be

Dat zal € 30,- kosten.
This will cost €30.
De sigaren kosten twee mark.
The cigars cost two Marks.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Jij bent de grootste.

You're the tallest one.

Je bent een workaholic.

You are a workaholic.

Je bent muzikaal begaafd.

You have a gift for music.

Je bent beter geworden.

You've gotten better.

Je bent resoluut.

You are strong-minded.

Je bent onweerstaanbaar.

You're irresistible.

Je bent erg veranderd.

You have changed a lot.

Bent u getrouwd?

Are you married?

Je bent onweerstaanbaar.

You are irresistible.

Je bent gek.

You are mad.

Bent u een dokter?

Are you a doctor?

Hoe oud bent u?

How old are you?

Je bent echt walgelijk!

You're really revolting!

Jij bent een idioot.

You're an idiot.

Bent u verdwaald?

Are you lost?


Gerelateerd aan bent

wezen - zijn - vormen - uitmaken - occuperen - bezighouden - ophouden - pozen - toeven - vertoeven - verwijlen - zitten - bevinden - verkeren - uithangengenootschap - zijn - handelen - behelzen