Vertaling van beschuldigde

Inhoud:

Nederlands
Engels
aangeklaagde [m], beklaagde [m], beschuldigde [m], verweerder {zn.}
accused
defendant 
Hij beschuldigde mij van zijn nederlaag.
He accused me of his defeat.
De beklaagde ging zonder aarzelen in beroep tegen de uitspraak.
The defendant appealed against the sentence without hesitation.
aangeklaagde [m], beschuldigde [m] {zn.}
accused
defendant 
Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.
Tom accused Mary of not knowing how to love or how to accept someone's love.
beschuldigen, betichten {ww.}
to incriminate
to fault 
to blame 
to charge 
to accuse 

ik beschuldigde
jij beschuldigde
hij/zij/het beschuldigde

I incriminated
you incriminated
he/she/it incriminated
» meer vervoegingen van to incriminate

aanklagen, beschuldigen, betichten {ww.}
to allege
to charge 
to accuse 

ik beschuldigde
jij beschuldigde
hij/zij/het beschuldigde

I alleged
you alleged
he/she/it alleged
» meer vervoegingen van to allege

beklaagde [m] (de ~), aangeklaagde [m] (de ~), beschuldigde [m] (de ~), gedaagde [m] (de ~), gerekwireerde, verdachte [m] (de ~) {zn.}
suspect
defendant
De getuigen konden de valse verklaring van de verdachte weerleggen.
The witnesses were able to refute the false testimony of the suspect.
beschuldigen, betichten, inculperen, toerekenen {ww.}
to charge
to accuse

ik beschuldigde
jij beschuldigde
hij/zij/het beschuldigde

I charged
you charged
he/she/it charged
» meer vervoegingen van to charge



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij beschuldigde mij van zijn nederlaag.

He accused me of his defeat.

Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.

Tom accused Mary of not knowing how to love or how to accept someone's love.


Gerelateerd aan beschuldigde

aangeklaagde - beklaagde - verweerder - beschuldigen - betichten - aanklagen - gedaagde - gerekwireerde - verdachte - inculperen - toerekenenpersoon - noemen