Vertaling van besparen
Inhoud:
Nederlands
Engels
besparen {ww.}
to spare
besparen, uitsparen, sparen {ww.}
to husband
to economise
to economize
to conserve
to economise
to economize
to conserve
wij besparen
jullie besparen
zij besparen
we husband
you husband
they husband
» meer vervoegingen van to husband
wij besparen
jullie besparen
zij besparen
we save
you save
they save
» meer vervoegingen van to save
Zijn levensdoel is geld te sparen.
His aim in life is to save money.
Je moet altijd een appeltje voor de dorst sparen.
You should always save money for a rainy day.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Tom doet alles wat hij kan om geld te besparen.
Tom is doing everything he can to save money.
Tom doet er alles aan om geld te kunnen besparen.
Tom does everything he can to save money.