Vertaling van bewogen

Inhoud:

Nederlands
Engels
bewogen, veelbewogen {bn.}
tumultuous 
bewogen, veelbewogen {bn.}
busy
belezen, bewegen, doen besluiten, overhalen {ww.}
to move 
to persuade
to induce
to bring round
to talk round

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we moved
you moved
they moved
» meer vervoegingen van to move

Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.
She cannot persuade him to buy her a new car.
Voelde je de aarde bewegen?
Did you feel the earth move?
bewegen, verroeren {ww.}
to move 
to adjourn 
to stir 
to shift 
to actuate

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we moved
you moved
they moved
» meer vervoegingen van to move

Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.
Mario is so sick that he barely can move.
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar lippen wouden niet meer bewegen.
Sadako wanted to say more, but her lips just didn't want to move anymore.
bewegen, zich bewegen, zich verroeren {ww.}
to move 
to adjourn 
to stir 
to shift 

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we moved
you moved
they moved
» meer vervoegingen van to move

aangrijpen, bewegen, ontroeren {ww.}
to move 
to affect
to stir 

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we moved
you moved
they moved
» meer vervoegingen van to move

aangedaan, geëmotioneerd, geroerd, getroffen, geraakt, bewogen {bn.}
fey
touched
bewegen {ww.}
to meet
to get together

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we met
you met
they met
» meer vervoegingen van to meet

verroeren, bewegen {ww.}
to move
to displace

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we moved
you moved
they moved
» meer vervoegingen van to move

ontroeren, bewegen, roeren {ww.}
to move

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we moved
you moved
they moved
» meer vervoegingen van to move

bewegen {ww.}
to move

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we moved
you moved
they moved
» meer vervoegingen van to move

bewegen {ww.}
to go
to locomote
to move
to travel

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we went
you went
they went
» meer vervoegingen van to go

aanbelangen, betreffen, bewegen, gaan, gelden, handelen, slaan, raken, treffen, aankomen, aangaan, draaien {ww.}
to bear on
to come to
to concern
to have-to doe with
to pertain
to refer
to relate
to touch
to touch on

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we concerned
you concerned
they concerned
» meer vervoegingen van to concern

aandrijven, bewegen {ww.}
to impel
to propel

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we impelled
you impelled
they impelled
» meer vervoegingen van to impel

bewerken, ompraten, omturnen, omverpraten, platpraten, bewegen, bepraten, meekrijgen, overhalen {ww.}
to persuade

wij bewogen
jullie bewogen
zij bewogen

we persuaded
you persuaded
they persuaded
» meer vervoegingen van to persuade