Vertaling van bewonen
Inhoud:
Nederlands
Engels
bewonen, inwonen {ww.}
to inhabit
wij bewonen
jullie bewonen
zij bewonen
we inhabit
you inhabit
they inhabit
» meer vervoegingen van to inhabit
bewonen, bevolken {ww.}
to populate
to inhabit
to live
to dwell
to inhabit
to live
to dwell
wij bewonen
jullie bewonen
zij bewonen
we populate
you populate
they populate
» meer vervoegingen van to populate