Vertaling van bezeten
Inhoud:
Nederlands
Engels
bezeten, frenetiek, gestoord, ontzind, waanzinnig, gek, krankzinnig {bn.}
brainsick
crazy
demented
disturbed
mad
sick
unbalanced
unhinged
crazy
demented
disturbed
mad
sick
unbalanced
unhinged
ik heb bezeten
jij hebt bezeten
hij/zij/het heeft bezeten
I have owned
you have owned
he/she/it has owned
» meer vervoegingen van to own
Ieren migreerden naar Amerika om land te bezitten.
Irish people migrated to America to have their own property.
fanatiek, bezeten, driftig, verwoed, zelotisch {bn.}
enthusiastic
stapel, tuk, verkikkerd, verslingerd, verzot, dol, wild, gek, bezeten, geil {bn.}
adoring
doting
fond
doting
fond
bezitten, tellen, kennen {ww.}
to have
to own
to possess
to own
to possess
ik heb bezeten
jij hebt bezeten
hij/zij/het heeft bezeten
I have had
you have had
he/she/it has had
» meer vervoegingen van to have
Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.
You know the phrase, we harvest, that which we sow. I have sown the wind and this is my storm.