Vertaling van bezit
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
I own
you own
he/she/it owns
» meer vervoegingen van to own
to own
to possess
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
I have
you have
he/she/it has
» meer vervoegingen van to have
Voorbeelden in zinsverband
Ze bezit tweeduizend boeken.
She owns two thousand books.
De hertog bezit veel land.
The duke holds a lot of land.
Hij bezit veel boeken over geschiedenis.
He has many history books.
Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.
Portugal has decriminalized the personal possession of drugs.
Geachte passagiers! Indien u het vervoermiddel betreedt zonder in het bezit te zijn van een geldig abonnement, stempel dan uw plaatsbewijs af vóór de volgende halte.
Dear passengers! If you get on a means of transport and don’t have a season ticket, punch a one-time ticket without waiting for the next station.