Vertaling van bezoeken

Inhoud:

Nederlands
Engels
bezoeken, op de proef stellen, toetsen {ww.}
to test 

wij bezoeken
jullie bezoeken
zij bezoeken

we test
you test
they test
» meer vervoegingen van to test

bezoeken, over de vloer komen {ww.}
to attend 
to frequent 

wij bezoeken
jullie bezoeken
zij bezoeken

we attend
you attend
they attend
» meer vervoegingen van to attend

afgaan, bezoeken, opzoeken {ww.}
to visit 
to see 
to call on
to attend 

wij bezoeken
jullie bezoeken
zij bezoeken

we visit
you visit
they visit
» meer vervoegingen van to visit

Ik wil Korea bezoeken.
I want to visit Korea.
Ik zal je morgen bezoeken.
I'll visit you tomorrow.
bezoeken, bezocht, opzoeken {ww.}
to visit
to call in
to call

wij bezoeken
jullie bezoeken
zij bezoeken

we visit
you visit
they visit
» meer vervoegingen van to visit

Ik zal jou persoonlijk bezoeken.
I'll personally visit you.
Ik zal hem morgen bezoeken.
I'll visit him tomorrow.
bezoek (mv. bezoeken) [o], visite {zn.}
visit 
call
Ik ga vaak bij hem op bezoek.
I visit him often.
Ik bezoek hem om de twee dagen.
I visit him every other day.
bijwonen, bezoeken {ww.}
to visit
to see

wij bezoeken
jullie bezoeken
zij bezoeken

we visit
you visit
they visit
» meer vervoegingen van to visit

We gaan ze snel bezoeken.
We will visit them soon.
bezoek [o] (het ~), visite [m] (de ~) {zn.}
visit
Ik was blij met haar onverwacht bezoek.
I was happy for her unexpected visit.
Dat was mijn eerste bezoek aan Japan.
That was my first visit to Japan.
volk [o] (het ~), bezoek (mv. bezoeken) [o] (het ~), visite [m] (de ~) {zn.}
visitor
visitant


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik wil Korea bezoeken.

I want to visit Korea.

Ik zal je morgen bezoeken.

I'll visit you tomorrow.

Ik zal jou persoonlijk bezoeken.

I'll personally visit you.

Ik zal hem morgen bezoeken.

I'll visit him tomorrow.

We gaan ze snel bezoeken.

We will visit them soon.

Ik zal meneer Brown morgen bezoeken.

I'll visit Mr. Brown tomorrow.

Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

I'll visit my uncle next week.

Ik hoop ooit Egypte te kunnen bezoeken.

I wish to visit Egypt some day.

Hij gaat de stad nooit meer bezoeken.

He will never visit the town again.

Haar droom is om Parijs te bezoeken.

Her dream is visiting Paris.

Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.

I must visit my friend in the hospital.

Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.

I went to the hospital to see my wife.

Wanneer hij naar Europa gaat, zal hij veel musea bezoeken.

When he goes to Europe, he will visit many museums.

De tentoonstelling is het bezoeken meer dan waard.

The exhibition is well worth a visit.

Ik was vorige week van plan de tempel te bezoeken.

I had planned to visit the temple last week.


Gerelateerd aan bezoeken

op de proef stellen - toetsen - over de vloer komen - afgaan - opzoeken - bezocht - bezoek - visite - bijwonen - volkkoersen