Vertaling van beëdigd
Inhoud:
Nederlands
Engels
beëdigd {bn.}
sworn
beëdigen, een eed afnemen {ww.}
to swear in
beëdigen {ww.}
to swear in
beëdigen {ww.}
to depose
to swear
to depone
to swear
to depone
ik heb beëdigd
jij hebt beëdigd
hij/zij/het heeft beëdigd
I have deposed
you have deposed
he/she/it has deposed
» meer vervoegingen van to depose