Vertaling van beëindigen
Inhoud:
Nederlands
Engels
beëindigen, termineren, afsluiten, besluiten, eindigen, stoppen {ww.}
to end
to terminate
to terminate
wij beëindigen
jullie beëindigen
zij beëindigen
we end
you end
they end
» meer vervoegingen van to end
Ik stelde voor de vergadering te beëindigen.
I suggested that we end the meeting.
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
wij beëindigen
jullie beëindigen
zij beëindigen
we finish
you finish
they finish
» meer vervoegingen van to finish
Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
I will finish this work somehow.
wij beëindigen
jullie beëindigen
zij beëindigen
we finish
you finish
they finish
» meer vervoegingen van to finish
Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
Without her help, I could not finish my task.