Vertaling van bijna
Inhoud:
Nederlands
Engels
bijna, om zo te zeggen {bw.}
almost
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Je hebt bijna gelijk.
You're almost right.
Hij sliep bijna.
He was almost asleep.
We zijn bijna doodgevroren.
We almost froze to death.
Ik ben bijna klaar.
I am almost ready.
Het is bijna lente.
Spring is just around the corner.
Het is bijna zomervakantie.
It'll be summer vacation soon.
Bijna alles is verbeterd.
Most everything has been improved.
Ze is bijna zestig.
She is close to sixty.
Het is bijna kerst.
Christmas is just around the corner.
Het was bijna middag.
It was nearly noon.
Ik ben bijna klaar.
I'm about ready.
Ik zwem bijna elke dag.
I swim almost every day.
Tom vergat bijna de bijeenkomst.
Tom almost forgot about the meeting.
Het avondeten is bijna klaar.
The dinner is almost ready.
Ik begreep het bijna helemaal!
I almost understood the entire thing!