Vertaling van bik

Inhoud:

Nederlands
Engels
bikken, afbikken {ww.}
to chip off
to chip 

ik bik

I chip
» meer vervoegingen van to chip

bikken, afbikken {ww.}
to chip off
to chip 

ik bik

I chip
» meer vervoegingen van to chip

bikken, gebruiken, eten, vreten, nuttigen {ww.}
to eat 
to feed 

ik bik

Mensen eten geen mensen.
Man doesn't eat man.
Ik zal hier eten.
I'll eat here.
puin [o] (het ~), bik, steenbik {zn.}
rubble
junk
detritus
dust
debris
gaffelen, kanen, nassen, bikken {ww.}
to tuck away
to tuck in
to put away


Gerelateerd aan bik

bikken - afbikken - gebruiken - eten - vreten - nuttigen - puin - steenbik - gaffelen - kanen - nassenafval - steen - maaltijden