Vertaling van bitsheid

Inhoud:

Nederlands
Engels
bitsheid, zurigheid [v], zuurheid [v] {zn.}
temper
snappishness
surliness
peevishness
pettishness
irritability
biliousness
sourness 
acidness 
acidity
bitsheid [v] {zn.}
thorniness
jaundice
bitterness
acrimony
acerbity
tartness
galzucht, bitsheid [v], snibbigheid [v] {zn.}
genus icterus
icterus
acrimony


Gerelateerd aan bitsheid

zurigheid - zuurheid - galzucht - snibbigheidonvriendelijkheid - bloedziekte