Vertaling van bof
Inhoud:
Nederlands
Engels
bof , buitenkansje , veine , geluk, mazzel, tref, zwijn, zwijntje , buitenkans, gelukje, meevaller {zn.}
Ik wens u veel geluk op het examen.
I wish you good luck in the exam!
bof {zn.}
mumps
parotitis
parotitis
bof , dikoor {zn.}
mumps
epidemic parotitis
epidemic parotitis
boffen, geluk hebben, het treffen, zwijnen {ww.}
to have good luck
to be lucky
to be lucky
geluk , bof , fortuin , mazzel , zwijn , zwijntje {zn.}
fortune
luck
luck
John erfde een groot fortuin.
John inherited a large fortune.
Het geluk staat de dapperen bij.
Fortune favors the bold.
boffen, mazzelen, zwijnen {ww.}
to luck out
to hit the jackpot
to hit the jackpot