Vertaling van bonk

Inhoud:

Nederlands
Engels
bonk [m], brok [o], eindje [o], stukje [o], homp {zn.}
piece 
lump 
bit 
Breng mij een stukje papier a.u.b.
Please fetch me a piece of paper.
Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
Can I offer you another piece of cake?
bonk [m] (de ~) {zn.}
lump
hunk
bonken, bonzen, hengsten {ww.}
to bang

ik bonk

I bang
» meer vervoegingen van to bang

botsen, aanbotsen, bonken, caramboleren, stoten {ww.}
to collide
to clash

ik bonk

I collide
» meer vervoegingen van to collide

Egoïsten ontmoeten elkaar niet, ze botsen.
Egoists do not meet, they collide with each other.
vrijen, bedvogelen, bibberen, bonken, bonzen, coïteren, cohabiteren, emmeren, flensen, fleppen, fokken, ketsen, kezen, kieren, knarren, neuken, pompen, rampetampen, soppen, vogelen, vozen, slapen, poepen, rollebollen, seksen, figuurzagen, wippen, palen, rammen, naaien {ww.}
to bed
to sleep with
to hump
to have sex
to be intimate
to sleep together
to roll in the hay
to make love
to lie with
to get it on
to fuck
to eff
to do it
to bonk
to jazz
to know
to get laid
to love
to have a go at it
to make out
to have intercourse
to screw
to have it away
to have it off
to bang

ik bonk

Ge zoudt beter slapen.
You should go to bed.
Hij gaat slapen met het licht aan.
He goes to sleep with the lights left on.
bonzen, bonken {ww.}
to palpitate
to flutter

ik bonk

I palpitate
» meer vervoegingen van to palpitate

bonzen, beuken, bonken, hameren, rammeien, rammen, timmeren, hengsten {ww.}
to ram
to ram down
to pound

ik bonk


Gerelateerd aan bonk

brok - eindje - stukje - homp - bonken - bonzen - hengsten - botsen - aanbotsen - caramboleren - stoten - vrijen - bedvogelen - bibberen - coïterendeel - treffen - handelen - pulseren - slaan