Vertaling van borg
Inhoud:
Nederlands
Engels
borg , borgsteller , garant , sponsor {zn.}
guarantor
borg {zn.}
escrow
borg, onderpand {zn.}
surety
borg , waarborg {zn.}
warrantor
surety
warranter
guarantor
surety
warranter
guarantor
borg, verzekering , waarborg , zekerheid , garantie {zn.}
warranty
warrant
warrantee
guarantee
warrant
warrantee
guarantee
borg {zn.}
dowel pin
joggle
dowel
joggle
dowel
bergen, insluiten, opbergen, opsluiten, wegbergen {ww.}
to put away
to stow
to confine
to enclose
to stow
to confine
to enclose
ik borg
jij borg
hij/zij/het borg
I confined
you confined
he/she/it confined
» meer vervoegingen van to confine
ik borg
jij borg
hij/zij/het borg
I kept
you kept
he/she/it kept
» meer vervoegingen van to keep
behouden, bergen, bewaren, conserveren, onderhouden, overhouden {ww.}
ik borg
jij borg
hij/zij/het borg
I conserved
you conserved
he/she/it conserved
» meer vervoegingen van to conserve
landhuis , borg {zn.}
country house
borgsom , borg , borgstelling, cautie, waarborgsom , borgtocht {zn.}
bail bond
bond
bail
bond
bail
bergen {ww.}
to accommodate
to admit
to hold
to admit
to hold
ik borg
jij borg
hij/zij/het borg
I accommodated
you accommodated
he/she/it accommodated
» meer vervoegingen van to accommodate
bergen {ww.}
to salvage
to scavenge
to scavenge
ik borg
opbergen, stouwen, wegbergen, wegleggen, wegzetten, bergen {ww.}
to archive
to file away
to file away
ik borg
borgen, waarborgen, garanderen, instaan, verzekeren {ww.}
to assure
to ensure
to guarantee
to insure
to secure
to ensure
to guarantee
to insure
to secure
ik borg
I assure
» meer vervoegingen van to assure
borgen {ww.}
to fasten
to fix
to secure
to fix
to secure
ik borg
I fasten
» meer vervoegingen van to fasten