Vertaling van braaf
Inhoud:
Nederlands
Engels
goedig, braaf, doodgoed, goedhartig, goedmoedig, goeiig, trouwhartig {bn.}
kind
gezeglijk, braaf, zoet {bn.}
obedient
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Ze is een heel braaf meisje.
She is a very kind girl.
Ik zal een braaf meisje zijn.
I'll be a good girl.