Vertaling van bril
spectacles
specs
eyeglasses
Voorbeelden in zinsverband
Hij draagt een bril.
He wears glasses.
Waar is mijn bril?
Where are my glasses?
Ik kan lezen zonder bril.
I can read without glasses.
Het jongetje draagt een bril.
The boy is wearing glasses.
Hij heeft een bril nodig.
He needs glasses.
Hij draagt altijd een donkere bril.
He always wears dark glasses.
Als ge op de WC-bril pist, wis het af!
If you piss on the toilet seat, wipe it off!
Bijna een derde van alle kantoormedewerkers draagt een bril.
Almost one-third of all office workers wear glasses.
Ik heb een bril nodig om te lezen.
I need glasses to read.
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.
Mr. Brown is looking for his glasses.
Heren, doe de bril omhoog! Dames zitten ook graag droog.
Gentlemen, lift the toilet seat! Ladies also like to sit dry.