Vertaling van buurt
crossroads
neighbourhood
vicinity
neck of the woods
locality
Voorbeelden in zinsverband
Ze wonen in de buurt.
They live nearby.
Mijn appartement is in de buurt.
My apartment is near here.
Is er een golfbaan in de buurt?
Is there a golf course near here?
Is er een benzinestation in de buurt?
Is there a gas station near here?
Is er een telefoon in de buurt?
Can one find a telephone near by?
Er is een bloemenwinkel in de buurt.
There is a flower shop near by.
Ik groeide op in deze buurt.
I grew up in this neighborhood.
Hij kwam in mijn buurt wonen.
He moved into my neighborhood.
Mijn oom woont in de buurt van de school.
My uncle lives near the school.
Er zijn hier geen huizen in de buurt.
There are no houses around here.
We wonen in de buurt van een grote bibliotheek.
We live near a big library.
Ik ben opgegroeid in de buurt van een rivier.
I grew up near a river.
Ik ben in de buurt van de statie.
I am near the station.
Niet één van mijn klasgenoten woont hier in de buurt.
None of my classmates live near here.
Zijn beschrijving kwam in de buurt van de waarheid.
His description approximated to the truth.