Vertaling van buurvrouw

Inhoud:

Nederlands
Engels
buurvrouw [v], gebuur [v] {zn.}
neighbour 
buurman [m] (de ~), buurvrouw [v] (de ~), nevenman {zn.}
neighbour
neighbor
Hij is mijn buurman.
He's my neighbour.


Gerelateerd aan buurvrouw

gebuur - buurman - nevenmanman - vrouw