Vertaling van charme

Inhoud:

Nederlands
Engels
charme [m], liefelijkheid [v] {zn.}
charme
bekoorlijkheid [v], bekoring [v], charme [m] {zn.}
allure
charm 
charme [v] (de ~), aanminnigheid, aanvalligheid, bekoorlijkheid [v] (de ~), beminnelijkheid, lieftalligheid, bekoring [v] (de ~) {zn.}
appealingness
charm
appeal