Vertaling van crash

Inhoud:

Nederlands
Engels
crash [m] (de ~) {zn.}
crash
smash
De enige overlevende van de crash was een baby.
The sole survivor of the crash was a baby.
crash {zn.}
crash
smash
krach [m] (de ~), crash [m] (de ~) {zn.}
crash
collapse
crashen {ww.}
to crash

ik crash

I crash
» meer vervoegingen van to crash



Gerelateerd aan crash

krach - crashenbotsing - stagnatie - ineenstorting - voortbewegen