Vertaling van deel

Inhoud:

Nederlands
Engels
deel [o],  {zn.}
movement 
deel [o], aandeel [o], portie [v], rantsoen [o], taks [m] {zn.}
helping
portion 
ration
share 
De appeltaart van zijn tante was heerlijk, dus hij nam een tweede portie.
His aunt's apple pie was delicious, so he had a second helping.
Wie denkt: "vandaag de dag spreekt iedereen Engels" of "de hele wereld spreekt Engels" zonder te vragen welk deel van de wereldbevolking Engels spreekt, en wat het niveau…
Whoever thinks: "These days, everyone speaks English" or "The entire world speaks English" without asking what portion of the global population it is that speaks English…
deel, deeltje, item, partikel, punt {zn.}
snippet 
item 
particle
fragment 
flake 
entry 
element 
component
deel [o] {zn.}
part 
Taiwan is geen deel van China.
Taiwan isn't part of China.
We hebben alles voor ons deel gedaan.
We did everything for our part.
deel [v], dorsvloer [m] {zn.}
threshing-floor
deel, gedeelte, onderdeel, stuk, part {zn.}
part 
piece 
portion 
component
share 
Geef mij een stuk papier.
Give me a piece of paper.
Hij nam een stuk krijt.
He took out a piece of chalk.
band [m], deel [o], boekdeel [o], volume {zn.}
volume 
tome
Zet het volume eens wat zachter.
Turn down the volume, please.
afbreken, delen, splitsen, opsplitsen, verdelen {ww.}
to divide 
to separate 
to share 

ik deel

I divide
» meer vervoegingen van to divide

delen, samen gebruiken {ww.}
to share 

ik deel

I share
» meer vervoegingen van to share

delen {ww.}
to fraction
to divide

ik deel

I fraction
» meer vervoegingen van to fraction

verdelen, distribueren, delen {ww.}
to apportion
to deal
to divvy up
to portion out
to share

ik deel

I apportion
» meer vervoegingen van to apportion

delen {ww.}
to share

ik deel

I share
» meer vervoegingen van to share

delen, splitsen, scheiden {ww.}
to separate

ik deel

meeleven, meevoelen, deelnemen, delen {ww.}
to compassionate
to condole with
to feel for
to pity
to sympathize with

ik deel

I pity
» meer vervoegingen van to pity



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

We hebben alles voor ons deel gedaan.

We did everything for our part.

Taiwan is geen deel van China.

Taiwan isn't part of China.

Hij nam niet deel aan de discussie.

He didn't participate in the discussion.

Een deel van zijn verhaal is waar.

Part of his story is true.

Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.

At last, spring has come to this part of Japan.

Bent u van plan deel te nemen aan de bijeenkomst?

Are you planning to take part in the meeting?

Japan moet het grootste deel van zijn grondstoffen importeren.

Japan has to import most of its raw materials.

Ze maken veel ruzie, maar voor het grootste deel schieten ze goed met elkaar op.

They argue a lot, but for the most part they get along quite well together.

Ik ben het voor het grootste deel eens met wat hij zei.

For the most part I will agree with what he said.

Eigenlijk dankte hij een deel van zijn populariteit aan zijn moeder.

Actually, he thanked some of his popularity to his mother.

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

She spends most of her money on clothes.

Ik was te laat op de vergadering met als gevolg dat ik het belangrijkste deel gemist heb.

I was late for the meeting with the result that I missed the most important part.

Een groot deel van de volgende dag bleef hij in het hotel en sprak met vrienden en supporters.

He stayed in his hotel most of the next day, talking to friends and supporters.

Wie denkt: "vandaag de dag spreekt iedereen Engels" of "de hele wereld spreekt Engels" zonder te vragen welk deel van de wereldbevolking Engels spreekt, en wat het niveau van hun taalkundige vaardigheid is, wilt de waarheid niet onder ogen zien.

Whoever thinks: "These days, everyone speaks English" or "The entire world speaks English" without asking what portion of the global population it is that speaks English, and how well they can speak it, is someone who does not want to see the reality in front of their eyes.


Gerelateerd aan deel

- aandeel - portie - rantsoen - taks - deeltje - item - partikel - punt - dorsvloer - gedeelte - onderdeel - stuk - part - bandcijferen - verdelen - hebben - bewerken - gedenken