Vertaling van denderen
Inhoud:
Nederlands
Engels
aangaan, denderen, rommelen, rumoeren, te keer gaan, leven maken, lawaai maken {ww.}
to make a noise
dreunen, denderen, daveren {ww.}
to rumble
to grumble
to grumble
wij denderen
jullie denderen
zij denderen
we rumble
you rumble
they rumble
» meer vervoegingen van to rumble