Vertaling van doen
wij doen
jullie doen
zij doen
we make
you make
they make
» meer vervoegingen van to make
wij doen
jullie doen
zij doen
we put
you put
they put
» meer vervoegingen van to put
wij doen
jullie doen
zij doen
we act
you act
they act
» meer vervoegingen van to act
wij doen
jullie doen
zij doen
we act
you act
they act
» meer vervoegingen van to act
wij doen
jullie doen
zij doen
we do
you do
they do
» meer vervoegingen van to do
wij doen
jullie doen
zij doen
we act
you act
they act
» meer vervoegingen van to act
Voorbeelden in zinsverband
Wat moet ik doen?
What am I to do?
Laat ons meer doen.
Let's do more.
Wat moet ik doen?
What do I have to do?
Wat wil je doen?
What do you want to do?
Mijn voeten doen pijn.
My feet hurt.
Ik zal het doen.
I will.
Wat doen we nu?
What do we do next?
Niet doen, Sam!
Sam, don't!
Laten we dat doen.
Let's do that.
Ge moet uw best doen.
You must do your best.
Dat zal ik zeker doen.
I'll definitely do that.
Doe wat ge moet doen.
Do what you have to do.
Wat ga je nu doen?
What're you going to do next?
We moeten iets doen, Tom.
We have to do something, Tom.
Laat hem het alleen doen.
Let him do it alone.