Vertaling van dringend
Inhoud:
Nederlands
Engels
dringend, nadrukkelijk {bn.}
emphatic
insistent
insistent
dringend {bn.}
pressing
urgent
urgent
Het was dringend.
It was urgent.
Het is dringend!
It's urgent!
dringend, pressant, spoedeisend, urgent, acuut, nijpend {bn.}
pressing
urgent
urgent
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Het was dringend.
It was urgent.
Het is dringend!
It's urgent!
We moeten hem dringend naar het ziekenhuis brengen, hij is zwaar gewond.
We have to rush him to the hospital, he is badly injured.