Vertaling van dronk
ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
I drank
you drank
he/she/it drank
» meer vervoegingen van to drink
ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
I drank
you drank
he/she/it drank
» meer vervoegingen van to drink
to be given to drink
ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
I boozed
you boozed
he/she/it boozed
» meer vervoegingen van to booze
sup
to tope
ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
I drank
you drank
he/she/it drank
» meer vervoegingen van to drink
to imbibe
ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
I drank
you drank
he/she/it drank
» meer vervoegingen van to drink
Voorbeelden in zinsverband
Hij dronk bier.
He drank beer.
Ik dronk melk.
I drank milk.
Hij dronk een bier.
He drank a beer.
Ik dronk twee kopjes koffie.
I drank two cups of coffee.
Hij vergiste zich en dronk vergif.
He made a mistake and drank poison.
Hij dronk een glas rode wijn.
He drank a glass of red wine.
Tom dronk koffie terwijl Mary een sigaret rookte.
Tom drank coffee while Mary smoked a cigarette.