Vertaling van droom
dreaming
ik droom
I dream
» meer vervoegingen van to dream
ik droom
I dream
» meer vervoegingen van to dream
ik droom
I dream
» meer vervoegingen van to dream
to woolgather
to stargaze
to daydream
ik droom
I dream
» meer vervoegingen van to dream
to yearn
to hanker
ik droom
I long
» meer vervoegingen van to long
Voorbeelden in zinsverband
Droom ik?
Am I dreaming?
Ik leef mijn droom.
I'm living my dream.
Slaapwel. Droom zoet.
Good night. Sweet dreams.
Wat is jouw droom?
What is your dream?
Ik heb een droom.
I have a dream.
Ze had een vreemde droom.
She dreamed a strange dream.
Je beleeft een droom, en de droom eindigt bijna.
You are living a dream, and the dream is about to end.
Soms droom ik over thuis.
I sometimes dream of home.
De droom is werkelijkheid geworden.
The dream has come true.
Mij droom is honkbalspeler te worden.
My dream is to be a baseball player.
Het is haar droom verpleegster te worden.
Her dream is to become a nurse.
Hij had vannacht een vreemde droom.
He had a strange dream last night.
Ik had een rare droom vannacht.
I had a strange dream last night.
Die nacht droomde hij een afschuwelijke droom.
That night he dreamed a horrible dream.
Ik ontmoette een wolf in een droom.
I met a wolf in a dream.