Vertaling van een keer
Voorbeelden in zinsverband
Lees het nog een keer.
Read it once more.
Ze eten een keer per week vlees.
They eat meat once a week.
Ik ben een keer in Kioto geweest.
I have been to Kyoto once.
Ik heb hem een keer ontmoet.
I met him once.
Kan je me je naam alsjeblieft nog een keer zeggen?
Can you please tell me your name once more?
Ik hoop wel dat je nog een keer komt.
I do hope you will come again.
Laten we hier een keer per week vergaderen.
Let's get together here once a week.
Ik denk dat al een keer naar Boston bent geweest.
I guess you've been to Boston before.
Een keer per maand luncht zij met haar vader.
Once a month, she has lunch with her father.
Hij keek haar tekst een keer door voordat ze het podium op ging.
He ran over her lines once before she went on stage.
Ik wilde nog een keer naar België gaan, zo lang het land nog bestond.
I wanted to go to Belgium again, as long as the country was still there.
Het is onvermijdelijk dat ik ooit een keer naar Frankrijk ga, ik weet alleen niet wanneer.
It is inevitable that I go to France someday, I just don't know when.
Wij allen proberen minstens een keer per jaar bijeen te komen.
We all try to get together at least once a year.
Doe ik ook eens een keer een goede daad... haalt het niks uit.
For once in my life I'm doing a good deed... And it is useless.