Vertaling van eerlijk

Inhoud:

Nederlands
Engels
eerlijk, oprecht, ronduit, rondweg {bw.}
genuinely 
sincerely 
eerlijk {bw.}
forthrightedly
honestly 
dapper, eerlijk, vriendelijk, braaf {bn.}
brave 
valiant
gallant
valorous 
good 
honest 
worthy 
staunch
stallwart
openhartig, onverbloemd, oprecht, recht voor zijn raap, rechtuit, eerlijk {bn.}
up-front
upfront
aboveboard
frank
straightforward
unconcealed
undisguised
open
barefaced
degelijk, eerlijk, eerzaam, fatsoenlijk, net {bn.}
above-board
honest 
upright
forthright
honourable


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Laat ons eerlijk zijn.

Let's be fair.

Laat ons eerlijk zijn.

Let's be honest.

Een man moet eerlijk zijn.

A man must be honest.

Hij is arm, maar eerlijk.

He is poor, but honest.

De jongen is heel eerlijk.

The boy is very honest.

Zij is helemaal niet eerlijk.

She is not honest at all.

Hij lijkt eerlijk te zijn.

He seems to be honest.

We veronderstellen dat Tom eerlijk is.

We consider Tom to be honest.

Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.

Honestly, I can't trust him.

Ze geloven dat Jane eerlijk is.

They believe that Jane is honest.

Het lijkt dat hij eerlijk is.

It appears that he is honest.

Hij houdt hem voor een eerlijk man.

He considers him to be an honest man.

Eerlijk gezegd bevalt je idee me niet.

Frankly speaking, I don't like your idea.

We denken dat hij eerlijk is.

We think that he's honest.

Hij wees mij eerlijk op mijn tekortkomingen.

He frankly pointed out my faults.