Vertaling van fatsoenlijkheid

Inhoud:

Nederlands
Engels
fatsoen [o] (het ~), conveniëntie, fatsoenlijkheid, gevoeglijkheid, netheid [v] (de ~), ordentelijkheid, welvoeglijkheid {zn.}
properness
propriety
correctitude


Gerelateerd aan fatsoenlijkheid

fatsoen - conveniëntie - gevoeglijkheid - netheid - ordentelijkheid - welvoeglijkheidomgangsvormen