Vertaling van feil

Inhoud:

Nederlands
Engels
feil [m] (de ~), tekort, tekortkoming [v] (de ~), zwakte, fout [m] (de ~), ondeugd [m] (de ~), zwakheid [v] (de ~), zwak [o] (het ~) {zn.}
vice
frailty
afdwaling, feil, lapsus [m] (de ~), fout [m] (de ~), onjuistheid [v] (de ~) {zn.}
mistake
fault
error
Mijn fout.
My mistake.
Het was mijn fout.
It was my mistake.
feilen, tekortschieten, falen, onderuitgaan {ww.}
to fail
to miscarry
to go wrong

ik feil

I fail
» meer vervoegingen van to fail

Soms moet je falen voordat je kunt slagen.
Sometimes, you must fail before you succeed.