Vertaling van fik
Inhoud:
Nederlands
Engels
hand , fikken , jat, tengels , klauw , klauwen, klavier, klavieren, kluif, knijper, poten, vlerken, poot , fik , tengel {zn.}
hand
paw
mitt
manus
paw
mitt
manus
Ze liepen hand in hand.
They went hand in hand.
De hand van Jan is rein.
John's hand is clean.