Vertaling van fixeer

Inhoud:

Nederlands
Engels
fixeer, fixeerzout, hypo {zn.}
fixative
bepalen, bevestigen, fixeren, tuigeren, vastmaken, vaststellen {ww.}
to appoint
to set 
to stick 
to make fast
to secure 
to fix 
to fasten
to determine 
to attach 
to affix

ik fixeer

I appoint
» meer vervoegingen van to appoint

fixeren {ww.}
to ground
to establish
to found
to base

ik fixeer

I ground
» meer vervoegingen van to ground

fixeren {ww.}
to soak up
to steep
to plunge
to immerse
to engulf
to engross
to absorb

ik fixeer

I plunge
» meer vervoegingen van to plunge

aanstaren, fixeren {ww.}
to eyeball
to eye

ik fixeer

fixeren {ww.}
to fixate
to fix

ik fixeer



Gerelateerd aan fixeer

fixeerzout - hypo - bepalen - bevestigen - fixeren - tuigeren - vastmaken - vaststellen - aanstarenmiddel - vaststellen - wenden - aanblikken - vasthechten