Vertaling van fout

Inhoud:

Nederlands
Engels
fout, foutief, onjuist, verkeerd {bn.}
erroneous
mistaken 
wrong 
fout [v], gebrek [o], zwakte {zn.}
flaw 
imperfection 
defect 
Ik kan geen enkele fout in zijn theorie vinden.
I can't find a single flaw in his theory.
Ik kan geen enkele fout in haar theorie vinden.
I can't find a single flaw in her theory.
fout, op onjuiste wijze, verkeerd {bw.}
incorrectly 
fout, mis, onjuist, verkeerd {bn.}
incorrect 
wrong 
abuis [o], fout [v], dwaling [v], vergissing [v] {zn.}
mistake 
fault 
error 
Mijn fout.
My mistake.
Het was mijn fout.
It was my mistake.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Fout.

Wrong.

Mijn fout.

My mistake.

Het was mijn fout.

It was my mistake.

Ik was fout.

I made a mistake.

Eigenlijk is het uw fout.

Actually it's your fault.

Het was niet mijn fout.

It was not my fault.

Hij heeft zijn fout erkend.

He acknowledged his mistake.

Ik heb een fout gemaakt.

I was wrong.

Ze maakte weer dezelfde fout.

She made the same mistake again.

Hij heeft zijn fout erkend.

He owned up to his fault.

Elke fout maakt me sterker.

Every mistake made me stronger.

Hij heeft geen fout gemaakt.

He did nothing wrong.

Dit is allemaal jouw fout.

This is all your fault.

Zij lachten over zijn fout.

They laughed at his mistake.

Dat is niet de fout van Jack.

That is no fault of Jack's.


Gerelateerd aan fout

foutief - onjuist - verkeerd - gebrek - zwakte - op onjuiste wijze - mis - abuis - dwaling - vergissing