Vertaling van fulmineren
Inhoud:
Nederlands
Engels
fulmineren, opspelen, uitpakken, uitschieten, uitvallen, uitvliegen, uitvaren, uithalen {ww.}
to rail
to fulminate
to fulminate
wij fulmineren
jullie fulmineren
zij fulmineren
we rail
you rail
they rail
» meer vervoegingen van to rail
wij fulmineren
jullie fulmineren
zij fulmineren
we rage
you rage
they rage
» meer vervoegingen van to rage