Vertaling van functioneren
Inhoud:
Nederlands
Engels
functioneren, het doen, in zijn werk gaan, werken {ww.}
wij functioneren
jullie functioneren
zij functioneren
we work
you work
they work
» meer vervoegingen van to work
Laat ons werken.
Let's work.
Een mens moet werken.
A man must work.
functioneren {ww.}
to serve
to function
to function
wij functioneren
jullie functioneren
zij functioneren
we serve
you serve
they serve
» meer vervoegingen van to serve
werken, functioneren {ww.}
to work
to go
to run
to operate
to function
to go
to run
to operate
to function
wij functioneren
jullie functioneren
zij functioneren
we work
you work
they work
» meer vervoegingen van to work
Ga door met werken!
Go ahead with your work.
Ik kon niet gaan werken want ik was ziek.
I couldn't go to work because I was sick.