Vertaling van fysiek

Inhoud:

Nederlands
Engels
fysiek, fysisch, lichamelijk, natuurkundig {bn.}
physical 
werkelijk, bestaand, eigenlijk, existent, feitelijk, fysiek, waarachtig, effectief, natuurlijk, reëel {bn.}
existent
real
gestel [o] (het ~), fysiek [m] (de/het ~), lichaamsgesteldheid, constitutie [v] (de ~) {zn.}
physique
build
habitus
body-build
lichamelijk, corporeel, fysiek, lijfelijk, somatisch, vleselijk {bn.}
bodily