Vertaling van ge
Inhoud:
Nederlands
Engels
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Hebt ge een aansteker?
Do you have a light?
Hebt ge Japanse dagbladen?
Do you have Japanese newspapers?
Kunt ge dat herhalen?
Could you repeat that, please?
Waar hebt ge pijn?
Where do you have pain?
Hoeveel hebt ge nodig?
How much do you need?
Wat wilt ge drinken?
What would you like to drink?
Schrijft ge een brief?
Are you writing a letter?
Kom als ge kunt.
Come if you can.
Hebt ge geroepen?
Did you call?
Ge waart laat zeker?
You were late, weren't you?
Zijt ge student?
Are you a student?
Ge zijt mooi.
You are beautiful.
Spreekt ge tegen mij?
Are you talking to me?
Ge zijt mijn zonnetje.
You are my sunshine.
Zijt ge bezet morgennamiddag?
Are you busy tomorrow afternoon?