Vertaling van gebroken
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have refracted
you have refracted
he/she/it has refracted
» meer vervoegingen van to refract
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have refracted
you have refracted
he/she/it has refracted
» meer vervoegingen van to refract
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
exhausted
fagged
fatigued
played out
spent
washed-out
worn out
worn-out
interrupted
off-and-on
to vacate
to rescind
to reverse
to repeal
to overturn
to lift
to countermand
to annul
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have revoked
you have revoked
he/she/it has revoked
» meer vervoegingen van to revoke
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
to wear out
to wear
to fall apart
to bust
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
to break up
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have dissolved
you have dissolved
he/she/it has dissolved
» meer vervoegingen van to dissolve
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
I have broken
you have broken
he/she/it has broken
» meer vervoegingen van to break
Voorbeelden in zinsverband
Zijn hart is gebroken.
His heart is broken.
Wie heeft dit gebroken?
Who broke this?
Hij heeft zijn belofte gebroken.
He broke his word.
Ik heb een glas gebroken.
I broke a glass.
Hij had een gebroken hart.
He was heartbroken.
Hij heeft expres het raam gebroken.
He broke the window on purpose.
"Je hebt mijn hart gebroken", zei Mary.
"You broke my heart", said Mary.
Deze gebroken vaas kan niet gerepareerd worden.
This broken vase can't be repaired.
Het glas was in stukken gebroken.
The glass was broken to pieces.
De vogel had een gebroken vleugel.
The bird had a broken wing.
Ze verzamelde de stukken van het gebroken bord.
She gathered the pieces of the broken dish.
Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.
He had an accident and fractured his leg.
Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.
He had an accident and broke his leg.
Denk je dat hij de vent is die het raam heeft gebroken?
Do you think he is the guy that broke the window?