Vertaling van gegeven
topic
matter
issue
item
detail
sure
data
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have given
you have given
he/she/it has given
» meer vervoegingen van to give
dubious
dubitable
in question
to yield
to return
to render
to generate
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have given
you have given
he/she/it has given
» meer vervoegingen van to give
to present
to gift
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have given
you have given
he/she/it has given
» meer vervoegingen van to give
to learn
to instruct
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have taught
you have taught
he/she/it has taught
» meer vervoegingen van to teach
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have minded
you have minded
he/she/it has minded
» meer vervoegingen van to mind
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have given
you have given
he/she/it has given
» meer vervoegingen van to give
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have loved
you have loved
he/she/it has loved
» meer vervoegingen van to love
to consecrate
to dedicate
to devote
to give
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have committed
you have committed
he/she/it has committed
» meer vervoegingen van to commit
to contribute
to give
to kick in
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
I have contributed
you have contributed
he/she/it has contributed
» meer vervoegingen van to contribute
Voorbeelden in zinsverband
Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
My uncle gave me a book.
Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.
She taught music for thirty years.
Vraag en u zal gegeven worden.
Ask, and it shall be given you.
Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven
My uncle gave me a camera.
De dokter heeft mij een inspuiting gegeven.
The doctor gave me a shot.
Aan wie hebt u het gegeven?
To whom did you give it?
Ik heb de boeken aan deze student gegeven.
I gave the books to this student.
Drie schepen werden door koningin Isabella aan Columbus gegeven.
Three ships were given to him by the queen.
Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.
He was destined never to meet her again.
We hebben de boeken aan deze student gegeven.
We gave the books to this student.
Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb.
I bought only one book which I gave to a student.
Hij is de persoon aan wie ik mijn woordenboek heb gegeven.
He is the person to whom I gave my dictionary.
Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
I lost the watch my father had given me.
Wat hebt ge gezegd dat ge haar op haar verjaardag gegeven hadt?
What did you say you gave her for her birthday?
Mijn moeder heeft me alle liefde die ik nodig had gegeven.
My mother gave me all the love I needed.