Vertaling van gekleed

Inhoud:

Nederlands
Engels
gekleed {bn.}
dressy
gekleed {bn.}
appareled
attired
dressed
garbed
garmented
habilimented
robed
kleden, aankleden, omkleden, staan {ww.}
to dress 
to attire
to array 
to suit 
to fit 
to clothe 

ik heb gekleed
jij hebt gekleed
hij/zij/het heeft gekleed

I have dressed
you have dressed
he/she/it has dressed
» meer vervoegingen van to dress

Je dient je correct te kleden voor deze winkel.
You are expected to dress well for this shop.
aankleden, kleden {ww.}
to dress
to tog
to raiment
to habilitate
to garment
to garb
to fit out
to enclothe
to clothe
to apparel

ik heb gekleed
jij hebt gekleed
hij/zij/het heeft gekleed

I have dressed
you have dressed
he/she/it has dressed
» meer vervoegingen van to dress

kleden {ww.}
to dress
to dress up

ik heb gekleed
jij hebt gekleed
hij/zij/het heeft gekleed

I have dressed
you have dressed
he/she/it has dressed
» meer vervoegingen van to dress

kleden {ww.}
to dress
to get dressed

ik heb gekleed
jij hebt gekleed
hij/zij/het heeft gekleed

I have dressed
you have dressed
he/she/it has dressed
» meer vervoegingen van to dress



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Mary is schaars gekleed.

Mary is scantily clad.

Hij is niet netjes gekleed.

He is untidily dressed.

Zij was helemaal in het zwart gekleed.

She was dressed all in black.

Op het feest, was iedereen goed gekleed.

At the party, everybody was well-dressed.

De verpleegster is in het wit gekleed.

The nurse is dressed in white.

Jane was gekleed als een man.

Jane was dressed as a man.

Ze is gekleed als een bruid.

She is dressed like a bride.

De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.

The man all in red was holding a gun.


Gerelateerd aan gekleed

kleden - aankleden - omkleden - staanbetamelijk - voorzien - tonen - dragen